Burnout - Aanpassingsstoornis

 

 

Inleiding Stress betekent spanning, druk of belasting. Het lichaam reageert op stress met een verhoogde waakzaamheid door onder andere versnelling van de polsslag (hartritme), spannen van de spieren en sneller & diepere ademhaling. Een gezonde spanning (stress) is goed omdat men extra alert en geconcentreerd kan reageren en zo beter kan presteren. Wordt de spanning te hoog, duurt deze te lang en kan de spanning onvoldoende wegvloeien, kan deze stress zich uiten in een grote verscheidenheid aan "spanningsklachten" zoals: vermoeidheid, slecht slapen, pijn (hoofdpijn, maagpijn, spierpijn, etc), eczeem, etc. Als de stress (te) lang aanhoudt en/of er geen tijd is om te herstellen, worden de gevolgen op steeds meer gebieden merkbaar en kan het evenwicht permanent verstoord raken, hetgeen kan uitmonden in overbelasting. Stress-hormoon Als er sprake is van voortdurende stress produceert het lichaam het stresshormoon cortisol (een glucocorticosteroïd) dat via een de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (Engels: hypothalamus-pituitary-adrenal-axis of HPA-as) wordt geregyleerd. Deze HPA fungeert als een feedback of thermostaatsysteem. Een adekwate fysiologische stressreactie, gekenmerkt door een snelle stijging en vervolgens daling van glucocorticoïden is essentiëel voor het hanteren van stress. Omgekeerd vormen afwijkende stressreacties een risico voor het ontstaan van psychische aandoeningen zoals depressie en burnout.

 

Aanpassingsstoornis Als de balans tussen belasting (draaglast) en belastbaarheid (draagkracht) langdurig en/of ernstig wordt verstoord door één of meer stress veroorzakende factoren kan iemand klachten ontwikkelen. In de DSM IV wordt een dergelijke stressgebonden stoornis een        " Aanpassingsstoornis" genoemd. Als lichamelijke klachten op de voorgrond staan wordt het wel een " ongedifferentieerde somatoforme stoornis" genoemd. Andere benamingen zijn: overspannen, surmenage, hyperesthetisch-emotioneel syndroom, neurasthenie en burnout.

 

Aanpassingsstoornis

DSM-IV-TR criteria

A. Het ontstaan van emotionele en gedragssymptomen in reactie op (een) herkenbare stress veroorzakende factor(en) die zich   binnen drie maanden na het begin van de stress veroorzakende factoren voordoen.

B.  Deze symptomen of gedragingen zijn significant zoals blijkt uit één van de twee volgende:

(1) duidelijk lijden dat ernstiger is dan wat verwacht kon worden bij blootstelling aan de stress veroorzakende factor

(2) significante beperkingen in sociaal of beroepsmatig (studie) functioneren

C. De stress gebonden stoornis voldoet niet aan de criteria voor een andere specifieke As I stoornis en is niet slechts een verergering van een reeds bestaande As I of As II stoornis.

D. De symptomen zijn geen uiting van een rouwreactie.

E. Zodra de stress veroorzakende factor (of de gevolgen ervan) is weggevallen, blijven de symptomen niet langer dan zes maanden daarna aanwezig.

 

Subtypes

• met depressieve stemming indien symptomen als depressieve stemming, huilerigheid of gevoelens van hopeloosheid de belangrijkste uitingen zijn.

• met angst indien symptomen als zenuwachtigheid, ongerustheid en rusteloosheid, of bij kinderen, angst voor separatie van de belangrijkste hechtingsfiguren de belangrijkste uitingen zijn.

• met gemengd angstige en depressieve stemming indien symptomen met een combinatie van depressie en angst als de belangrijkste uiting is.

• met een stoornis in gedrag indien een gedragsstoornis, waarbij de rechten van anderen of van belangrijke, bij de leeftijd passende. maatschappelijke normen en regels worden overtreden (bijvoorbeeld spijbelen, vandalisme, roekeloos autorijden, vechten, niet nakomen van wettelijke verplichtingen) de belangrijkste uitingen is.

• met een gemengde stoornis van emoties en gedrag indien zowel emotionele symptomen (bijvoorbeeld depressie, angst) als een gedragsstoornis (zie hierboven bij het subtype) e belangrijkste uitingen zijn.

•  niet gespecificeerd voor onaangepaste reacties (bijvoorbeeld lichamelijke klachten, sociale teruggetrokkenheid of slecht tot werken of studeren komen) of psychosociale stress veroorzakende factoren die niet geclassificeerd kunnen worden als een van de specifieke subtypes van een aanpassingsstoornis.

 

Duur

• Acuut indien de stoornis korter dan zes maanden duurt

• Chronisch indien de stoornis zes maanden of langer duurt.

Per definitie kunnen de symptomen niet langer dan zes maanden na het wegvallen van de stress veroorzakende factor of de gevolgen daarvan voortduren. De specificatie chronisch is derhalve van toepassing als de stoornis langer dan zes maanden voortduurt als reactie op een chronisch stress veroorzakende factor of op een stress veroorzakende factor die blijvende gevolgen heeft.

 

Ongedifferentieerde somatoforme stoornis

Kenmerken Centraal staan de lichamelijke klachten waarvoor geen medische oorzaak gevonden kan worden. Een kenmerkende klacht is chronische vermoeidheid, maar ook verlies van eetlust en problemen met het maag-darmkanaal maken vaak deel uit van het ziektebeeld. De diagnose is moeilijk omdat ook andere aandoeningen tot vergelijkbare symptomen kunnen leiden. Het chronisch vermoeidheidssyndroom en burn-out worden soms gezien als vormen van de ongedifferentieerde somatoforme stoornis.

 

DSM-IV-TR criteria

A. Een of meer fysiologische klachten (bijvoorbeeld moeheid, verlies van eetlust, gastro-intestinale klachten (maag-darmkanaal) of mictieklachten (urinewegen).

B.Ofwel (1) ofwel (2)

1. na adequaat medisch onderzoek zijn de symptomen niet eerder toe te schrijven aan een bekende somatische aandoening of het directe effect van een middel (bijvoorbeeld drugs of geneesmiddel)

2  indien er een somatische aandoening is die hiermee verband houdt, geconstateerd, zijn de lichamelijke klachten of de hieruit volgende sociale of beroepsmatige beperkingen ernstiger dan verwacht zou worden op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek of laboratoriumuitslagen.

C. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.

D. De duur van de stoornis is ten minste zes maanden.

E. De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld een andere somatoforme stoornis, seksuele disfunctie, stemmingsstoornis, angststoornis, slaapstoornis of psychotische stoornis).

F. Het symptoom wordt niet met opzet veroorzaakt of voorgewend (zoals bij een nagebootste stoornis of simulatie).

 

Voorkomen

Naar schatting wordt per jaar ten gevolge van stressklachten ten minste zeven miljard per jaar (circa 20 miljoen per dag) uitgekeerd op basis van de ziektewet, AAW en WAO. Geschat wordt dat 12 op 100 bezoeken aan de huisarts te maken hebben met stressklachten. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft 10 procent van de Nederlandse beroepsbevolking last van burnout-verschijnselen. Het gevoel door het werk compleet uitgeput te zijn, is onder vrouwen ongeveer even sterk verbreid als onder mannen (ongeveer één op de tien). Verder komen per jaar 30.000 mensen, evenveel mannen als vrouwen, door psychische klachten in de WAO. Geschat wordt dat 30 procent daarvan door stress en overbelasting veroorzaakt wordt. Klachten door overbelasting op het werk komen voor in alle bedrijfstakken en in alle beroepen, maar komt voornamelijk voor in beroepen waar sprake is van veelvuldig en intensief contact met mensen, zoals in het onderwijs, de horeca, de gezondheidszorg en het management. Onderwijs en horeca scoren het hoogst (13%), de welzijnssector zit iets boven het gemiddelde.

 

Waarschuwingssignalen (vroege symptomen) Stress – symptomen

Lichamelijk

• persisterende vermoeidheid, lusteloos

• slecht slapen

• pijn (spierpijn, hoofdpijn, rugpijn, nekpijn, etc.)

• maag-darmklachten (o.a. geen eetlust)

• overgevoelig voor licht en geluid

• verminderde weerstand

• overig (hartkloppingen, verhoogde bloeddruk)

 

Psychisch

• geen rust vinden, gejaagd, onrustig, gespannen

• prikkelbaar, snel geïrriteerd

• somber, huilbuien, angst

• minder genieten

• piekeren, besluiteloos, concentratieverlies, vergeetachtig

 

Gedrag

• minder presteren, meer en sneller fouten

• middelenmisbruik (meer koffie, roken, drinken, medicijnen, drugs)

• vermijden contact

 

Burnout – symptomen

 

Uitputting Het belangrijkste kenmerk van burnout is het gebrek aan energie en plezier. Zelfs de gewone dagelijkse dingen doen (boodschappen doen, huishouden, eten koken) worden: alles kost te veel energie.

Emoties Men wordt overspoeld door vaak heftige emoties in de vorm van huilbuien, woede-uitbarstingen, angst- en paniekaanvallen.

Afstandelijkheid ten opzichte van het werk Er is sprake van een afgenomen betrokkenheid en een veranderde houding ten opzichte van het werk, werkgever en collega's. Vaak is er sprake van een negatieve en cynische houding tegenover de medewerkers en het werk.

Remming cognitieve functies Het denken is geremd en gedachten willen niet goed komen. Creatief denken maakt plaats voor piekeren, malen en besluiteloosheid. Het wordt steeds moeilijker hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Negatieve gedachten als "waar doe ik het allemaal voor?" en "ik sta overal alleen voor" dringen zich op. De aandacht, concentratie en het geheugen zijn slecht. Het lukt niet meer een film te volgen of een boek te lezen, men is snel de draad kwijt en vergeten wat men net gezien of gelezen heeft.

 

Burnout - risicofactoren

 

Werkgerelateerde factoren

• hoge werkdruk, tijdsdruk en werktempo

• beperkte controlemogelijkheden: geen invloed op inhoud, vorm of tempo van het werk

• slechte sfeer - onvoldoende ondersteuning, erkenning waardering, resultaten - problemen worden niet opgelost of niet erkend, - fusies en reorganisaties (dreigend ontslag, verlies positie, vertrouwde omgeving) - discriminatie, ongewenste intimiteiten, - geen openheid (geen overleg, geen mogelijkheid klachten te uiten)

• te geringe beloning

 

Persoonsgebonden factoren

  • onverwerkte traumatische ervaringen
  • karaktereigenschappen: perfectionisme, moeilijk grenzen stellen, subassertief (moeilijk nee zeggen, moeite met kritiek geven en ontvangen), moeite met hulp vragen, moeilijk kunnen uiten, graag manifesteren, hoge verwachtingen, hoge eisen, idealisme, gericht om te geven en te zorgen, loyaliteit, plichtsgetrouwheid, hoge betrokkenheid, pessimisme, negatieve zelfwaardering. De obsessieve-compulsieve en narcistische persoonlijkheidsstoornis zijn risicovol voor burnout.

 

 

Burnout – behandeling

 

Behandeling

I. Eerste fase: accent op uit rust en ontspanning

voorlichting over de aandoening, behoud of weer creëren van een dagstructuur, lichaamsbeweging (wandelen, fietsen, hardlopen, conditieverbetering) ontspanningsoefeningen,

 

II. Tweede fase: herstel en preventie

verbeteren of veranderen gedrag: verbeteren leefstijl (ontspanning, hobby's) conflicthantering ontwikkelen assertiviteit, leren hulp vragen, leren uiten, bijstellen verwachtingen en eisen, verbeteren zelfbeeld en zelfwaardering.

met de behandelaar, P&O of bedrijfsarts kunnen de werkgelateerde factoren aangepakt worden

 

III. Derde fase: traumaverwerking

uiteindelijk kan aandacht besteed worden aan onverwerkte traumatische gebeurtenissen die een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van de klachten

 

Prognose De prognose hangt nauw samen met de geboden begeleiding, de persoonlijkheid, de aard en hoeveelheid van de werkproblemen, de aanwezigheid van andere stressors in het heden en verleden. Schatting over herstel lopen uiteen van 30% tot 95%. De gunstige prognose van 95% herstel binnen zes maanden is gebaseerd op werkhervatting en WAO-aanmeldingspercentage. Met een adequate cognitief gedragstherapeutische begeleiding door een psychiater, psychotherapeut of psycholoog zou volgens sommige onderzoekers, 80% van de patiënten binnen zes maanden kunnen herstellen. Complicaties • Chroniciteit (klachten gaan niet over) • Depressie • Paniekaanvallen

 

Bron: Hulpgids